“Ik voel me niet zo lekker.” Jan herinnert zich de woorden van zijn vrouw nog letterlijk. Toen ze probeerde overeind te komen, viel ze over Jan heen. De hartstilstand van zijn vrouw is al tien jaar geleden, maar Jan vertelt erover alsof het gisteren was: “Ik wist meteen: dit is niet goed.” Hij begon direct met reanimeren en riep tussendoor om hulp. Dat Jan en Miep op dat moment met hun camper op een Spaanse camping staan, is misschien wel hun redding. Andere campinggasten bellen een ambulance en pas in het Spaanse ziekenhuis komt Miep weer bij. Als ze de volgende dag naar huis mag, besluit het echtpaar de Spaanse vakantie ‘gewoon’ voort te zetten.
Miep: “Als je erover gaat nadenken, dan word je natuurlijk wel bang. Maar ik wilde er vlug overheen stappen. Samen genieten.” Bij Jan blijft het voorval nog flink door zijn hoofd spoken. Eenmaal weer in Nederland, denkt hij terug aan iets wat zijn vrouw ooit heeft gezegd toen ze een Audi TT zag rijden: “Zo’n ding hoop ik ooit nog eens te hebben.” Samen met zijn zoon besluit Jan zo’n auto voor zijn vrouw te kopen: “Ik dacht: straks raak ik haar kwijt. Dan wil ik dat ze hier nog in heeft gereden.”
De ultieme auto
Als Miep haar cadeau voor het eerst ziet, overheerst in eerste instantie verbazing. Heeft ze echt gezegd dat ze dit graag wilde? Eenmaal bekomen van de schrik krijgt ze snel de smaak te pakken en wordt het rijden met open dak een geliefde hobby van het stel. Na een paar jaar wordt de Audi ingeruild voor een Mercedes SLK. En die maakt uiteindelijk plaats voor de zo bijzondere Porsche Boxster. Allemaal de schuld van hun zoon, grapt Jan: “Hij wilde al jaren een Porsche 911. Ik ging met hem mee naar een showroom en daar zag ik deze staan. Ik was meteen verkocht.”