Veel Nederlanders zijn lid van een sportclub. Maar waar lopen eigenlijk de meeste sportievelingen rond? FBTO zoekt het uit.
Relaxen op de bank of een rondje hardlopen? We kiezen toch vaker voor sportief. Want Nederlanders trekken meer de (hardloop)schoenen aan. En we sluiten ook meer abonnementen af.
Waar wonen de sportiefste mensen van het land? We laten het zien op deze manier:
Gemeenten verdienen pluspunten voor fietsen tot 7,5 km en voor de basisscholen die een vignet hebben voor sport en bewegen.
Als extraatje kijken we ook naar hoe nieuwe sporters in Nederland iets nieuws en sportiefs leren. Gebruiken ze bijvoorbeeld tijdschriften? Of meer moderne manieren zoals (online) instructievideo's, apps en trackers?
De data die we hebben gebruikt komt van het Mulier Instituut, NOC*NSF, het CBS en de Gezondheidsmonitor van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Meer informatie over de methode vind je hier.
Wil je weten hoe sportief jouw gemeente is?
Wageningen! In deze Gelderse gemeente wonen veel sportende mensen. Er zijn hier veel sportclubs en veel inwoners hebben een sportabonnement. Ook hebben veel scholen een vignet voor sport en bewegen en zitten er veel inwoners vaak op de fiets!
Oegstgeest en Heemstede staan ook op het podium. Hieronder zie je een kaartje met de top 3 gemeenten per provincie.
Nieuwsgierig naar de andere Nederlandse gemeenten? Hier zie je een interactief kaartje, waarop je je eigen gemeente kunt opzoeken.
We hebben de sportiefste gemeente bepaald door drie verschillende onderdelen te vergelijken. De beste gemiddelde score op al deze onderdelen wint.
In welke gemeente sporten de inwoners het meest? Of in ieder geval 1 keer per week. Volgens de Gezondheidsmonitor zijn dit de top 5 gemeenten met de meeste sporters:
De inwoners van Tholen (Zeeland) en Steenbergen (Noord-Brabant) mogen wel wat vaker de sportschoenen aantrekken 😊. In deze 2 gemeenten sporten de inwoners het minst.
In deze gemeente vind je de meeste sportieve verenigingen. De top 5 gemeenten met de meeste sportclubs per inwoner zijn:
Een teken van échte sportiviteit is de hoeveelheid mensen die lid zijn van een sport. In het onderzoek zijn 7 sporten meegenomen: atletiek, gymnastiek, hockey, tennis, voetbal, volleybal en zwemmen. In Noord-Holland hebben de meeste inwoners een abonnement op een sportclub van 1 van de 7 sporten. De top 5 gemeenten met de meeste sportlidmaatschappen zijn:
Wat kun je het beste eten voor of juist na een intensieve training? En hoe maak je een goed sportschema? Alle informatie die je nodig heb vind je op het internet. Sportliefhebbers maken hier graag gebruik van. Volgens het Mulier Instituut (2022) weten we dat bijna 1 op de 5 sporters apps of video's gebruikt om een nieuwe techniek te leren. Niet gek dat er voor elke sport meerdere YouTube kanalen te vinden zijn!
Erg handig, want oefeningen speciaal voor jouw sport zijn met een app zo gevonden. Begin een kleine zoektocht op internet en je vindt genoeg om thuis of in de sportschool zelf bezig te gaan. Zelfs bij blessures zijn er online fysio apps om je te begeleiden in je herstel.
Hoe kun je het beste je prestaties bijhouden? Veel mensen houden bijvoorbeeld cijfers bij om vooruitgang te meten. Vroeger deden we het in een schriftje, maar gezondheidsapps, voedingsapps, sportapps en activiteitstrackers worden steeds populairder!
Vooral duursporters (wielrenners, hardlopers, wandelaars) gebruiken sporthorloges. De sporthorloges werken als activiteitstrackers om de scores nóg preciezer te meten. 83% van de duursporters gebruikt 1 of meer apps. Bekijk de trend van app- en trackergebruik door de jaren.
We hebben 3 onderdelen met elkaar vergeleken om de sportiviteit per gemeente uit te zoeken:
Met de informatie van het Mulier Instituut, de NOC*NSF, het CBS en de Gezondheidsmonitor van het RIVM hebben we een index opgemaakt. Wekelijkse sporters (Gezondheidsmonitor) weegt in het onderzoek meer mee dan sportclubs (Mulier Instituut) en lidmaatschappen (NOC*NSF).
Gemeenten met minder dan 5.000 inwoners hebben we niet meegenomen in het onderzoek. Het gebruik van apps en online platforms komen uit de onderzoeken van het Mulier Instituut.
Bronvermelding